Rasstandaard (FCI 24/08/1988)


Karakter

De bordercollie mag niet zenuwachtig, noch agressief zijn, maar levendig, oplettend, scherp reagerend en intelligent.

Algemene verschijning

De hond in zijn algemene verschijning moet goed geproportioneerd zijn. Het vloeiende silhouet moet kwaliteit, sierlijkheid en fraaie harmonie vertonen, welke de indruk geeft dat het dier een goed uithoudingsvermogen heeft. Iedere neiging naar grofheid of zwakte moet als ongewenst worden aangemerkt.

Hoofd en schedel

Schedel tamelijk breed zonder uitstekende achterhoofdsknobbel. De wangen mogen niet zwaar of bolvormig zijn. De naar de neuspunt versmallende voorsnuit moet matig kort en krachtig zijn. Schedel en voorsnuit zijn bijna even lang. Zwarte neus, behalve wanneer het een bruine hond betreft, dan mag de neuskleur bruin zijn. Goed ontwikkelde neusgaten. Duidelijke stop.

Ogen

De ogen moeten ver uiteen staan en ovaal van vorm, middelmatig groot en bruin van kleur zijn, behalve bij de blue merles, waar een of beide ogen geheel of gedeeltelijk blauw mogen zijn. De uitdrukking moet zacht maar wel levendig zijn, vief en verstandig.

Oren

De oren zijn middelmatig groot en matig dik, ver uit elkaar geplaatst, worden staand of half opgericht gedragen en zijn beweeglijk.

Gebit

De tanden moeten sterk zijn, regelmatig geplaatst en een goed schaargebit vormen; de bovensnijtanden moeten vla over de ondertanden staan; de tanden moeten recht in de kaken staan.

Hals

De hals moet van goede lengte zijn, krachtig en gespierd, iets gebogen en breder wordend naar de schouders.

Voorhand

De voorbenen staan van voren gezien evenwijdig, de middenvoeten staan van terzijde gezien iets schuin naar voren. Het bot moet sterk maar niet zwaar zijn. Schouders goed schuin geplaatst; ellebogen goed aangesloten aan het lichaam.

Lichaam

Atletisch in verschijning, de ribben moeten goed gebogen zijn. De borst moet breed en sterk zijn met brede, gespierde en licht opgetrokken lendenen. Het lichaam iets langer dan de hoogte bij de schouder.

Achterhand

De achterhand moet breed en gespierd zijn; van opzij gezien vloeiend aflopend naar de staartwortel. De dijen moeten lang, diep en gespierd zijn, met goed gebogen knieƫn en krachtige sprongen, die laag geplaatst zijn. De middenvoeten moeten goede botten hebben en van achteren gezien evenwijdig lopen.

Voeten

Ovaal van vorm, dikke, sterke en goed gevormde voetkussens, tenen gebogen en goed aaneengesloten. Sterke korte nagels.

Gangwerk

De beweging moet vrij, soepel en onvermoeibaar zijn, waarbij de voeten zo laag mogelijk worden opgetild, zo de indruk wekkend dat de hond een grote snelheid kan ontwikkelen en gemakkelijk in sluipgang kan overgaan.

Staart

De staart moet matig lang zijn; de wervels moeten minstens tot de hak reiken en de staart moet laag zijn ingeplant, goed bevederd zijn en in een lichte, opwaartse buiging uitlopen, gracieus de lijn van rug en kruis volgend. In actie mag de staart opgeheven worden, maar hij mag nooit over de rug worden gedragen.

Vacht

Er zijn twee soorten vacht, de ene matig langharig, de andere kortharig. Bij beide moet de bovenvacht dicht en middelmatig dik zijn, de ondervacht kort, zacht en dicht, een goede weerbestendigheid gevend. Bij de matig langharige vachtsoort vormt de overvloedige vacht een kraag, broek en dicht bevederde staart. Op het gezicht, oren, voorbenen (uitgezonderd de bevedering aan de achterzijde hiervan) en onder de spronggewrichten moet het haar kort en glad zijn.

Kleur

Alle mogelijke kleurvariaties zijn toegestaan maar het wit mag nooit overheersen. Ze zijn meestal wel zwart/wit/bruin.

Grootte

De ideale schofthoogte voor reuen is 21 inches (53,34 cm). De teven zijn iets kleiner.

Opmerking

Reuen moeten twee duidelijk ontwikkelde testikels bezitten die geheel in het scrotum moeten zijn ingedaald.

Verschillen

Reuen hebben een mooiere vacht en wervelkolom dan de teefjes.